“Het slachtoffer probeerde nog het explosief naar buiten te gooien, waardoor deze in haar hand ontplofte en zij zeer ernstig gewond raakte”, zei de officier van justitie vandaag voor de rechtbank in Almelo. “De ontploffing heeft afschuwelijke gevolgen gehad. Ze zal hier de rest van haar leven mee geconfronteerd worden. Het is aan de verdachte en zijn mededaders te wijten dat ze blijvend invalide is geraakt en haar leven ingrijpend is veranderd.”
De aanslag werd gepleegd met een zogenaamde cobra 6. Die is, blijkt uit onderzoek, potentieel dodelijk als die in de buurt van het hoofd ontploft. Daarom gaat het OM uit van een poging tot doodslag. Door het explosief daar op dat moment naar binnen te gooien, hebben de verdachten de aanmerkelijke kans op het intreden van de dood aanvaard: “De kans dat iemand thuis was, was zeer reëel. Het was ’s avonds laat, de hond was thuis, verdachten hadden op grond van het enkele feit dat niet gereageerd werd op aanbellen niet zomaar mogen veronderstellen dat het slachtoffer niet thuis zou zijn.”
Omdat de verdachten wisselend verklaarden is niet met zekerheid vast te stellen wie van de drie het explosief door het raam gooide. Er is echter wél sprake van medeplegen, oftewel van een nauwe en bewuste samenwerking tussen deze drie verdachten: “Dan maakt het juridisch gezien niet meer uit wie de cobra uiteindelijk naar binnen heeft gegooid. Er is sprake van een significante bijdrage van alle verdachten aan dit misdrijf.”
Onderzoek leidde in januari uiteindelijk naar de aanhouding van het trio. Een drugsschuld van het slachtoffer lag volgens de verdachten aan de basis van hun daad. Het zou gaan om ongeveer zestig euro. Het OM: “Door op de late avond aan de deur te gaan en bij het niet reageren door het slachtoffer een explosief in de woning te gooien, lijken de verdachten een stevig signaal te hebben willen afgeven: dit gebeurt er met je als je niet betaalt. Feiten als deze schokken de samenleving en zorgen voor gevoelens van angst en onveiligheid. Daarom is naar mijn oordeel alleen een gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plek.”
Eerder deze maand stonden de twee minderjarige medeverdachten voor de rechter. Het OM eiste 18 maanden gevangenisstraf waarvan zes voorwaardelijk tegen een nu 18-jarige verdachte (maar 17 op de pleegdatum) en jeugddetentie gelijk aan het voorarrest en oplegging van een PIJ-maatregel tegen een 17-jarige verdachte.