De verdachte kwam tot zijn daad omdat “de keuzes en levensstijl van zijn zus niet voldoen aan de eisen van de familie”, stelde de officier van justitie in haar requisitoir.
Concreet vormden haar kleding, het feit dat ze werkt en dat ze geen hoofddoek meer wilde dragen aanleiding tot de ruzie die uitmondde in de ten laste gelegd poging tot doodslag. De gebeurtenissen hadden plaats in de avond en nacht van 11 op 12 december 2021 in de gemeente Dinkelland.
Voordat het slachtoffer werd neergestoken had ze aangegeven “ik wil zijn wie ik wil zijn”. Het meisje wist dat het risico bestond dat een eigenzinnige houding zou kunnen leiden tot geweld, maar verkoos dat boven een leven volgens de eisen van het gezin, aldus de officier. Nadat de verdachte op haar had ingestoken en haar had verwond, vluchtte het meisje de straat op. Daar wist haar broer haar te pakken te krijgen, en probeerde hij haar te wurgen, totdat buurtbewoners ingrepen.
Over de omstandigheden waaronder het meisje opgroeide, zei de officier: “Dit geweld is onderdeel van het familiesysteem waarin de verdachte en het slachtoffer samenleefden. Het slachtoffer heeft dit moeten doorstaan, omdat ze in de ogen van haar familie niet gehoorzaam was en onzedig gedrag vertoonde.”
Afgeremd
De officier vervolgde: “Ik beklemtoon; in de ogen van haar familie. Want het slachtoffer deed als 16-jarige waartoe meisjes in onze rechtstaat worden aangemoedigd, namelijk je eigen persoonlijkheid ontwikkelen en je eigen keuzes maken. Het slachtoffer is jarenlang afgeremd in het ontwikkelen van haar persoonlijkheid.” Zo werd het haar verboden deel te nemen aan een schoolmusical, en ging dat verbod gepaard met dreigementen.
De officier: “Haar is geleerd dat ze geen eigen behoeften mag hebben, en geen eigen grenzen mag stellen, niet tegenover je familie en niet tegenover een man. Als je dat doet, zullen je vader of je broers je straffen.”
Het OM vindt dat er geen sprake is van een poging tot moord, maar van een poging tot doodslag. Voor een poging tot moord zou de verdachte moeten hebben gehandeld met voorbedachten rade, maar daarvoor ontbreekt het bewijs.
Razernij
De broer heeft gehandeld uit razernij (bij het steken) en in “een ogenblikkelijke hevige gemoedsopwelling” (bij het wurgen), stelde de officier. Dus eiste ze een celstraf van vijf jaar voor een poging tot doodslag. Voor dit strafbare feit is voldoende wettig en overtuigend bewijs, zoals de verklaringen van het slachtoffer, de verdachte, de zus, de moeder en de buurtbewoners. Verder zijn er de bevindingen van de politie en beeld en geluid dat is opgenomen met een cameradeurbel.
Het slachtoffer woont niet meer thuis. Ze is ondergebracht op een geheim adres.
De zaak diende voor de rechtbank in Almelo.