Uit de symptomen van de dieren op het besmette bedrijf kan niet opgemaakt worden of het om laag pathogene of hoog pathogene vogelgriep gaat. Laag pathogene vogelgriep heeft een milder ziekteverloop bij pluimvee, en is bovendien minder besmettelijk. Hoog pathogene vogelgriep leidt bij vogels tot ernstige ziekte en sterfte. Aan de hand van de uitslag die morgen volgt worden verdere passende maatregelen genomen.
Uit voorzorg wordt in afwachting van het onderzoek een aantal maatregelen genomen. In een zone van 1 kilometer rondom het besmette bedrijf liggen 4 andere pluimveebedrijven. Een van deze bedrijven staat leeg. De overige 3 bedrijven worden geblokkeerd en bemonsterd op vogelgriep. In het gebied van 3 kilometer rond het besmette bedrijf liggen 4 pluimveebedrijven, deze worden ook bemonsterd op vogelgriep. In de 10 kilometer zone rond dit bedrijf liggen 32 andere pluimveebedrijven. Voor deze zone geldt per direct het vervoersverbod.
In geval van een laag pathogene variant is het niet verplicht om op basis van Europese regels de ziekte te bestrijden. Indien het hier om een laag pathogene besmetting gaat, en omdat het geen pluimveedicht gebied betreft, worden passende maatregelen genomen maar worden de dieren niet geruimd. Als uit het onderzoek blijkt dat het wel om de hoog pathogene variant gaat zal het besmette bedrijf, en een bedrijf van dezelfde eigenaar dat direct naast het besmette bedrijf ligt, worden geruimd.
Vervoersverbod
Een vervoersverbod heeft betrekking op alle vogels en broed- en consumptie-eieren vanaf een locatie met vogels. Ook geldt het verbod voor mest van vogels en gebruikt strooisel, en voor andere dieren en dierlijke producten afkomstig van bedrijven met gevogelte. Daarnaast gelden aanvullende regels voor de jacht, zo is het in dit gebied onder andere verboden te jagen op eenden of te jagen in gebieden waar dat watervogels kan verstoren. Zie ook de regeling voor meer informatie.
Landelijke maatregelen
Er gelden nog altijd landelijke maatregelen zoals een verbod op het bezoeken van vogelverblijfplaatsen van risicovogels, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Onder risicovogels vallen gehouden hoenderachtigen (zoals kippen), watervogels en loopvogels.
De landelijke ophok- en afschermplicht is nog onverminderd van kracht. De ophokplicht geldt voor commercieel gehouden vogels, deze worden naar binnen gebracht (behalve fazanten en loopvogels). Voor niet-commercieel gehouden risicovogels (hoenderachtigen/kippen, watervogels en loopvogels), bijvoorbeeld in dierentuinen, kinderboerderijen en van eigenaren van vogels en kippen, en voor commercieel gehouden fazanten, loopvogels en sierwatervogels, geldt een afschermplicht. Hierbij moet zoveel mogelijk worden voorkomen dat de vogels in contact komen met zieke wilde vogels of hun uitwerpselen. Dit kan bijvoorbeeld door de dieren in een volière te houden. Op de website van de NVWA is meer informatie te vinden over hoe dit het beste kan. Ook is er een verbod ingesteld op het tentoonstellen van pluimvee, watervogels en loopvogels.
Voor houders van leghennen, vermeerderingsdieren, vleeskuikens en eenden geldt nog steeds een aangescherpte meldplicht. Hierbij moeten pluimveehouders eerder melding maken bij de NVWA van uitval van hun pluimvee, waardoor besmettingen met vogelgriep eerder aan het licht kunnen komen en de kans op verspreiding kleiner wordt.
Traceringsonderzoek
In het kader van de besmetting op het bedrijf in Bentelo wordt, zoals gebruikelijk, een traceringsonderzoek gedaan naar risicovolle contacten. De NVWA kijkt in deze onderzoeken of er ‘riskant contact’ heeft plaatsgevonden tussen het besmette bedrijf en andere locaties. Een risicovol contact is bijvoorbeeld wanneer een bezoeker op een besmet bedrijf is geweest, en daarna een ander bedrijf heeft bezocht. Indien nodig worden naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek aanvullende maatregelen genomen. Deze eventuele aanvullende maatregelen worden via een update in dit persbericht, en via de online kanalen van het ministerie van LNV, gemeld.